De karper in het Twentekanaal bestaat hoofdzakelijk uit de door de OVB uitgezette 25% wildbloed
hybriden. Over dit ras zijn al vele artikelen geschreven. Er word beweert dat als je maar lang genoeg
wacht ook deze karpers wel eens uit zouden kunnen groeien tot giganten. Nu ik inmiddels 22 jaar
intensief het bevissen van het Twentekanaal achter de rug heb moet ik concluderen dat deze
bovengenoemde bewering klopt!
Het klopt voor zover dat het alleen maar enkele tientallen uitschieters zijn die de magische 30 pond
grens overschrijden en sinds kort ook de
40 pond. Gerekend naar het aantal karpers
wat er in het kanaal rondzwemt is dit natuurlijk
een lachertje. Voor een echte recordvis moet
je dus (nog) niet op het Twentekanaal zijn.
Wat niet is kan nog komen denk ik maar, de
wonderen zijn de wereld nog niet uit. Giganten
of geen giganten, mijn karperhart blijft bij dit
ongeveer 65 kilometer lange kanaal liggen.
Het blijft een uitdaging om steeds maar weer
een 30+ ponder te vangen en te zien hoe ze
langzaam maar zeker groeien. Op de een of
andere manier trekt het mij als een magneet
aan. Dit ging zelfs zover dat ik in 1999 met
pijn in het hart, mijn net goed lopende nieuwe
stek in Enschede, voor een tijdje moest Typische kanaalvis,lang,slank.The Rocket, 32 pond
verlaten voor een sessie op Cassien waar ik
toen nog nooit geweest was. Als je dit leest verklaar je me zeker voor gek maar het is niet anders.
Denk dat iedereen zo wel een water heeft waar zijn hart ligt. De keus hier in de omgeving van
Enschede is ook niet zo groot dus het kanaal ligt ook wel voor de hand. Er zijn wel wat wateren maar
daar voel ik me niet thuis.
Als je het als karpervisser over het Twentekanaal hebt dan denk je ongetwijfeld direkt aan de Chemiefabriek van AKZO-Nobel met haar decennia lange warm water lozingen. Toen ik er midden 2000 definitief stopte met vissen (om in Enschede verder te gaan) was de temparatuur van het geloosde water al drastisch gereduceert i.v.m allerlei milieuwetten die toen in het werk werden gesteld. Tijdens mijn periode daar was het gebruikelijk dat de watertemparatuur zomers om en nabij de 30 graden lag en 's winters, ook bij strenge vorst, niet onder de 14 á 15 graden kwam. De karper leefde daar in subtropische omstandigheden en konden hun geilheid vaak niet inhouden om hun paringsrituelen dan ook al eind Maart plaats te
laten vinden. Een schouwspel van jewelste zoals je je kunt voorstellen gezien het aantal karpers wat zich in dat stuk kanaal bevind. Dit ritueel herhaalde zich daar meerdere keren per jaar.
De laatste 2 jaar dat ik dit stuk bevist heb was schering en inslag van allerei bouw aktiviteiten zoals het uitdiepen van het kanaal (tot 2 keer toe), het bouwen van een grote kademuur recht tegenover mijn vaste stek. Dit was voor de nieuw te bouwen containeroverslag terminal. De vangsten liepen toen drastisch terug door al deze aktiviteiten. De scheepvaart nam enorm toe en ook de daarbij behorende stroming in het kanaal. Het laatste jaar ving ik er dan ook slechts 74 karpers. Een gemiddeld jaar leverde tussen de 200 tot 300 karpers op met een uitschieter van 486 karpers in 1997. Dat jaar heb ik doorgevist tot de allerlaatste week van het jaar om die magische 500 te kunnen halen, maar helaas.
Nu de grote vraag voor bijna iedereen denk ik, de gewichten, bestand spiegelkarpers, verhoudingen van 20 en 30 ponders op het karperbestand in Hengelo.
De stek in Hengelo, op de achtergrond de AKZO
Beauty, 35 pond, de mooiste uit het kanaal
Om goed te kunnen vangen moet je één zijn met het water waar je zit te vissen. Na al die jaren leerde ik het Twentekanaal en zijn bewoners goed kennen. Nou ja goed, onze nomadische kanaal vrienden zijn soms onvoorspelbaar!
Maar goed ook.......
Let wel, waar ik nu over schrijf is inmiddels alweer 9 jaren geleden. Hoe het anno 2009 gesteld is weet ik niet, heb er sinds 2000 geen hengeltje meer uitgegooit en inmiddels ook het contact verloren met de karperaars uit Hengelo. De meeste van mijn vrienden hebben er de brui aan gegeven na de bouw van de containeroverslag. Misschien eens tijd om weer eens wat oude contacten op te halen. Het was er altijd een gezellige boel, de meesten waren erg sociaal en niet afgunstig maar dat is een ander verhaal.
De 30+ ponders
Je zou verwachten dat er een grote serie biggen zouden moeten rondzwemmen i.v.m met het warme water. Ze zouden immers door de watertemparatuur het hele jaar door kunnen azen en daarom snel groeien. Niets is minder waar, het tegenovergestelde is wat er aan de hand was, door het warme water hielden er zich grote aantallen vissen op die het aanwezige voedsel met elkaar moesten delen. Daarbij is het ook nog zo dat de meestal grote, solitaire karper niet van drukte houd. De kans om een 30+ ponder te vangen was dan ook heel klein. Vraag het maar aan de lokale vissers, die kunnen er over meepraten, jarenlange intensief vissen heeft hen niet één 30 ponder opgelevert. Er zijn er paar die volledig gedesillusioneerd, schuimbekkend en totaal de weg kwijt de handoek (lees hengels) in de ring (kanaal) hebben gegooit. Trouwens niet alleen de lokale vissers, ook grote namen uit de karperwereld zijn er met de staart tussen de benen vertrokken zonder een vis van enig formaat, laat staan een 30er te vangen.
De kleinste die ik ooit gevangen heb in het kanaal. Een schril contrast met de toen nog 130 kilo zware, 1.89mtr metende, nog haar bezittende, vanger.
Het kleintje, gevangen na een uitzetting v/d OVB
Als ik er zo eens over nadenk zou ik zeggen dat de gemiddelde gewichten ook in Hengelo fors zouden moeten zijn gestegen en wel om de volgende redenen: aangezien de warmwaterlozingen van de AKZO gereduceert zijn tot een minimum zou de karper zich niet meer masaal op moeten houden in de laatste kilometer meter van het pand Delden/Hengelo. De AKZO ligt immers bijna tegen de sluis Hengelo/Enschede aan. Ze zouden zich meer kunnen gaan verdelen over het hele kanaal, het "subtropische klimaat" in hun leefomgeving is hen immers ontnomen. De logische redenering daaruit zou moeten zijn dat er nu minder karper op dit specifieke stuk zwemt en er meer voedsel beschikbaar is voor de overgeblevenen. Ook de grotere, meestal solitaire karpers zouden zich er dan prettiger moeten voelen.
Nu mijn herinneringen allemaal weer boven komen tijdens het schrijven van dit stukje zou ik eigenlijk na al die jaren weer eens een seizoen aan dit 9Km lange kanaalpand tussen Delden en Hengelo moeten spenderen, dan ben ik weer helemaal bij. Het was een zeer aangename periode uit mijn leven als karpervisser, zonder enige vorm van afgunst, stekkenpezerij en meer van dat soort grappen onder de vaste vissers. Dit werd later in het 5 Km lange kanaalpand tussen de sluis Hengelo en Enschede, het eindpunt van het Twentekanaal, wel anders.
Vooral als je op dit moeilijker te bevissen stuk de sterren van hemel gaat vangen, in dit geval zo goed als de hele top op de mat legt.
Nog veel visplezier toegewenst, Harry
De vreugde was onbeschrijvelijk groot toen ik deze vis ving, na enkele jaren en ruim 1200 karpers, waarvan over de honderdveertig 20 ponders, mijn eerste 30ponder in Hengelo.De kreet die ik het uitschreeuwde hebben ze in de wijde omgeving moeten kunnen horen.
De bewoner van de woonboot, die vlak achter mijn stek lag, kwam naar buiten en vroeg of alles wel in orde met mij was :)
Het was gewoon een instinctieve oerkreet, net als een jager uit de steentijd die een grote prooi gevangen had.
Eindelijk, Jumbo, 34pond
De absolute krachtpatser, deze spiegel heeft me alle hoeken van het kanaal laten zien en dacht in eerste instantie dat ik een Soyus-TM had gehaakt. De brute kracht die deze vis bezit heb ik sinds de dag van vandaag nog steeds niet weer mogen ervaren.Twee jaar later ving ik hem weer maar toen op 25pond.
Soyuz, de krachtpatser, 26 pond
De 20 ponders
Daarintegen was het redelijk goed bezet met 20 ponders, lage 20 ponders wel te verstaan. Het grootste gros was 20-23 pond, als je er een boven 25 pond wist te haken dan was je dag goed.
Eentje uit de categorie 28+ pond gaf je het gevoel of als je een 40er op een of ander legendarisch water in Frankrijk had gevangen. Ook die waren zeldzaam.
Spiegels versus schubs
In tegenstelling tot in andere landen zijn deze vrienden bij ons in de minderheid en daarom ook zeer geliefd. Vang ze zelf ook liever dan de schubs maar wie eigenlijk niet.
Toen ik er begon de karper te belagen ving ik er rijkelijk spiegels voor Nederlandse begrippen, denk wel zo ongeveer 1 op 8, zo tot een pondje of 16 en eentje daarboven was vrij zeldzaam.(in 1989 heeft de OVB een uitzetting gedaan van overwegend spiegels) In de loop der jaren werden dat er steeds minder, niet alleen bij mij maar ook bij collega vissers. De verhouding zal op het eind zo 1 op de 25 zijn geweest. Zijn ze dan toch slimmer dan de rest en laten ze zich nog maar zelden vangen of heeft de OVB gelijk dat ze zich in dergelijke wateren als het kanaal niet zo goed stand kunnen houden. Het kanaal is in de loop der jaren nogal verschillende keren sterk vervuild geraakt door de AKZO, er ontsnapte dan nogal eens wat door de afvoerleidingen wat vissterfte met zich meebracht. Zelfs één keer zo erg dat de AKZO voor de sportvisser, d.m.v een donatie aan de OVB, het karperbestand weer op peil heeft gebracht.
Aan de andere kant heb ik ook vissers meegemaakt, die alle karpergoden met zich mee hadden en de eerste sessie een van de drie bekende dertigers gevangen heeft. In ruim 80% van de gevallen was het Knobbeltje, de bekendste dertiger. Ja je leest het goed, 3 bekende dertigers op dit stuk (zover ik weet) waren er toen op een bestand van duizenden karpers. Er kwamen elke week horden vissers vanuit het hele land en buitenland vissen.Vooral in de winter natuurlijk voor het warme water om nog een karper te kunnen scoren. Wat die eventueel aan onbekende karpers gevangen hebben weet ik natuurlijk niet allemaal.
Tijdens het inpakken van mijn materiaal, was het de laatste hengel, net voor ik hem van de steun wilde pakken om op te ruimen, die op de valreep een trage run produceerde. Het scheelde maar een fractie van een seconde en ik had hem de boilie voor z'n bek weggetrokken.
Na hem te hebben gewogen volgde er een soortgelijke oerkreet net als toen ik Jumbo ving, dit keer is de woonbootbewoner er doorheen geslapen.
Mijn tweedde, De Bleke, 32 pond
Het was Augustus 1997, zoals meestal zat ik weer aan het kanaal, hengeltjes uitgegooit, boilies erbij en weer in volle afwachting wat deze dag brengen zou. Het was regenachtig, beetje motterig en een licht briesje waaide over het kanaal. Toen ik na enkele uren een paar piepjes kreeg op mijn favoriete stek, aansloeg en me voorbereide op de dril gebeurde er in eerste instantie niets. Het kwam wel eens vaker voor dat een vis zich direct na het haken vastzwom in de naar mijn schatting tonnen troep die in het kanaal gedumpt zijn. Vooral op de stek die ik beviste vlak bij de ijzerwerf. Daar pleurden nogal eens stukken metaal bij het laden van de schepen overboord. De schippers zelf konden er ook wat van, heb ze huisvuil, komplete kasten, magnetrons enz. in het kanaal zien dumpen tijdens het voorbijvaren en ook als ze aan de kade aangemeert lagen. Pleur maar overboord, weg is weg moeten ze gedacht hebben. Maar goed, ik dwaal af.
Na enige seconden kwam er toch beweging in de lijn, traag haalde ik de vis naar me toe. Het leek wel of ik een vuilniszak stond binnen te draaien die zich had vastgezet aan de haak. We noemden dat een KOMO dril. (komo is een merk van vuilniszakken). Het was toch duidelijk geen Komo want ik voelde zo nu en dan een schokje in mijn hengel. Na enig draai en sleepwerk had ik de vis voor de kant en schepte hem. Toch een vis van enig formaat en toen de vis op de mat lag kreeg ik een smile op mijn gezicht die vrijwel direct weer verdween. De smile kreeg ik omdat het eerste wat ik zag dat er een knobbel aan haar halve nog overgebleven borstvin zat. Dit betekende dat ik Knobbeltje op de mat had liggen, de bekendste dertiger van het kanaal. Ik had er zo lang op moeten wachten maar had haar liever niet in deze toestand gevangen. Zij zag er gehavend uit, gekenmerkt door de vele haken die zij had moeten nemen in de loop der jaren. Moegestreden, oud en uitgeblust. Haar staart was gehuld in een laag slijm en hing er als een natte waslap bij. Ze zag er ziek uit.
Ik heb haar snel even in de onthakingsmat gewogen en het hele fotoritueel maar achterwege gelaten, nog wel een fotootje gemaakt op de mat om Knobbeltje maar zo snel mogelijk weer terug te zetten.
Wat had ik een medelijden met deze oude Oma die menigeen tot vreugdedansen heeft doen verleiden.
Een week of twee later kwam Peter Tibbe langsvaren, hij had net een sessie achter de rug nabij de AKZO zelf.
Hij riep me toe: "De Knobbel is dood, zij drijft in de Petroleumhaven".
Jarenlang heb ik de karpergoden gesmeekt dat je een keer langs mijn stek mocht komen, mijn gebeden zijn net op tijd gehoord, je was welliswaar in de eindfase van je leven, moe, uitgeblust en nog maar net 29 pond. maar heb je toch nog mogen aanschouwen. Trotse 37 pond was je in je hoogtij dagen, de meest gejaagde karper van het Twentekanaal.
Vaarwel Knobbeltje.
Een vreemd fenomeen deed zich jaarlijks enkele keren voor voor met deze 20 ponders en namelijk dat ze zich soms overal diezelfde dag lieten vangen. Betrouwbare collega vissers kwamen dan na hun sessie even langs om bij te praten, met allemaal hetzelfde verhaal, ze hadden alleen 20 ponders gevangen die dag, terwijl ik er zelf ook een paar de zon had laten zien zonder het troebele Twentekanaal water voor hun ogen. Dit herhaalde zich jaar op jaar elke keer weer. Vreemde zaak, heb er zo wel mijn theorieen over maar dat laat ik maar in mijn eigen hoofd.
De verhouding 20+ ponders was zo 1 op 7.
De Gave, 28 pond.
Wil je meer informatie of heb je zelf nieuws of leuke vangsten? Kom dan in het Karper-Forum.Iedereen is welkom. Klik hier: http://www.karper-forum-online.nl